Palen

Moeder vraagt, terug op haar kamer, wat ze nu moet doen. Wat ze hier doet. Ze kijkt verbaasd haar kamer rond. ‘Woon ik hier? Wat is er dan met mijn huis in het dorp gebeurd? Heb ik dat nog?’ vraagt ze. Voorzichtig gaat ze op het bed zitten, kijkt nieuwsgierig haar kamer rond. Ze ziet haar eigen spullen staan. ‘Pffff,’ zucht ze. ‘Nu moeten jullie me toch echt even helpen. Ik begrijp er niks meer van. Hoe kan dat toch? Waarom ben ik hier? Wanneer kan ik terug naar huis?’ We leggen uit dat dit nu haar huis is, dat ze hier woont, zal blijven wonen. ‘Doe je jas maar uit,’ moedigen we haar aan. ‘Ga maar lekker in je eigen stoel zitten.’ Ze voelt aan haar jas. ‘Als ik hier woon, moet ik de buurt maar eens gaan verkennen,’ merkt ze op. ‘We zijn net buiten geweest,’ zeg ik. ‘Vandaar de jas.’
‘Zijn we nu in Amsterdam?’ vraagt ze, terwijl ze haar jas voorzichtig uittrekt. Dan zingt ze: ‘Amsterdam, die grote stad, die is gebouwd op palen.’

Geplaatst in Moeder Doen