eenzame uitvaart 116, 117

Eenzame uitvaart nummer 116

Sebastiaan Hendricus Kamphuis, geboren 10 augustus 1930 Groningen, overleden 24 juli 2010 St. Lucas-Andreas ziekenhuis.

Begraafplaats St. Barbara, maandag 2 augustus 2010, 10 uur ’s morgens.

Dichter van dienst: Wim Brands

.

Meneer Kamphuis is dinsdag 20 juli door een buurvrouw zwaar verwaarloosd in bed aangetroffen. Hij werd onmiddellijk in het ziekenhuis opgenomen. Hij leed aan open tbc.

Meneer is gescheiden, er is een zoon, met wie hij al 22 jaar geen contact meer had. Het ziekenhuis heeft de zoon gebeld, maar die ging juist met vakantie. De buurvrouw, mevrouw De Groot, de enige met wie meneer Kamphuis nog wel contact had, heeft er enkele dagen over nagedacht, maar heeft eveneens te kennen gegeven niet naar de uitvaart te komen. Ze beschikt over een sleutel van zijn huis. Meneer Van Bokhoven heeft de sleutel bij haar opgehaald en de woning bezocht. Mevrouw De Groot kwam hem tamelijk warrig over. Hij omschrijft het huis als een vieze, rommelige bende. Maar dat vindt Van Bokhoven al gauw. Ik denk dat hij heel netjes is, opgeruimd, schoon. Een kleine benedenwoning aan de Van Reigensbergerstraat. Uit de administratie van meneer Kamphuis bleek dat hij een uitvaartverzekering had bij Yarden. Er is geen testament. Vanuit het mortuarium van het ziekenhuis is hij overgebracht naar PC-uitvaartverzorging. Geen afscheid mogelijk. De kist dient gesloten te blijven, vanwege de tbc.

Ik mail Wim Brands of hij beschikbaar is als dichter van dienst. Hij woont nog dichter bij de overledene dan ik dat doe. Hij gaf al eerder aan graag nog eens de eenzame uitvaart van een bejaarde te bezingen, gewoon een oude, eenzame man. Hij kan. Hij zal weliswaar juist een paar dagen naar Limburg vertrekken, maar, zo meent hij, ‘onderweg naar Limburg vallen je altijd wel een paar regels in.’

Ik fiets even bij meneer Kamphuis aan, in de Van Reigensbergerstraat. Een donkerrode voordeur van karton. Alle voordeuren in deze straat zijn donkerrood en van karton. Met van die plastic ramen die niet helemaal in de gevel passen. Dat noemen ze gerenoveerd. De gordijnen zijn opengeschoven. Grijs projecttapijt op de vloer, een ijzeren ledikant met spijlen vult de voorkamer, het bed is afgehaald. Er ligt een wit mondkapje op de vloer, hoogstwaarschijnlijk door meneer Van Bokhoven achtergelaten. In de achterkamer schemert een bankstel, de ramen achter geven uitzicht op een dichtgegroeide tuin. Het huis is vooral heel leeg. Geen planten, geen frutsels in de ramen. Niets wijst op een persoonlijkheid. Een Spartaanse verblijfsruimte.

Maandagochtend, kwart voor tien. Regenachtig, dat wil zeggen: het regent, maar niet hard. En niet onophoudelijk. Als ik de begraafplaats opdraai, staan de dragers en de uitvaartleider bij de poort. Ik neem een denkbeeldige hoed af. Goed voorbeeld doet goed volgen. Glimlachend parkeer ik mijn fiets. Even later arriveert de lijkwagen. Wim Brands, met zijn onafscheidelijke plastic tasje van boekhandel Athenaeum. Hij heeft een hele papierwinkel bij zich. Zijn zoon heeft besloten politicologie te gaan studeren, en nu mag vader de inschrijving gaan verrichten, terwijl zoon in Thailand vakantie viert. Het eerste kabinet Brands staat alvast in de steigers, opper ik. We mopperen wat over het nieuwe kabinet in wording. We bespreken de uitzending van Zomergasten van gisterenavond, met Maarten ’t Hart als gast. Hij zei behartenswaarige dingen over eenzaamheid. Dat we ‘eenzaamheid’ als begrip negatief geladen hebben, waar velen in alleen zijn rust en toewijding vinden, in afzondering in een staat van harmonie leven, de met zichzelf tevredenen: dit is een kwaliteit, geen gebrek. Ik merk op dat het gezicht van presentator Jelle Brandt Corstius de vreemde eigenschap heeft dat het gehele middenstuk glad en bevroren is, niet aan het gesprek deelneemt. Als hij spreekt, trekt hij zijn wenkbrauwen op, verschijnen er denkrimpels in zijn voorhoofd, beweegt zijn mond en de spieren daar om heen, maar bij zijn wangen houdt de beweging op. Zijn ogen twinkelen, maar daarrond blijft het stil. Ook een vorm van afwezigheid.

De uitvaartleider meent dat eenzaamheid toch zelden een zegen is, in de harde praktijk van het leven. ‘Je kunt de aansluiting ook domweg verliezen. Je ouders sterven, je huwelijk loopt stuk, en dan hoeft er maar dit te gebeuren en het gaat ook nog mis met de kinderen.’ Wim Brands vindt het, gelooft hij, wel fijn om iets te verliezen hebben. Kiewik en Mahmood verschijnen, er worden handen geschud, en Brands schudt ook de dragers de hand: daar gaat weer een theorie aan scherven. Bij een vorige uitvaart beweerde ik nog dat de dragers buiten de hoger geplaatste, handenschuddende orde vallen.

Om tien uur precies betreden we de aula, op de klanken van ‘Morgenstimmung’, en zo is het precies: ochtend het is. We zetten ons naar de gebruikelijke orde in de bankjes: ambtenaren links, dichters rechts, ook de uitvaartleider gaat voor rechts. Wim Brands leest zijn gedicht voor.

.

In Memoriam Sebastiaan Hendricus Kamphuis

.

Ik draai de hoek om en vraag me af hoe lang het geleden is

dat iemand voor jou deze straat inreed,

.

dat een bevriende blik langs de nummers gleed,

nader tot jou: 66.

.

Als ik stop zie ik het huis van m’n buurman Dirk,

kind noch kraai, die alleen nog maandelijks

.

bezoek kreeg van een aardappelenverkoper, een

man uit een andere tijd. Van over een grens.

.

Die Dirk op een dag op bed trof, zelfs geen trek meer in zware shag,

roepend dat dit geen leven was.

.

Maar hoe hij toch opveerde toen de telefoon ging.

Klonk dat geluid in jouw benedenwoning wel eens?

.

Heb je ooit de telefoon gepakt om de

stem van je zoon te horen, je naam?

.

Ik lees in de krant over een kunstenaar die voorwerpen

zoekt verbonden aan geluk.

.

Stond of lag er zoiets bij jou thuis? Heb jij zoiets gekend,

herkend?

.

Had je foto’s waarop je met zijn moeder

stond, jouw vrouw? Klopte er wel eens iemand op het raam?

.

Dirk liet me familiefoto’s zien voor hij stierf

vertelde dat hij vrachtwagenchauffeur was

.

en soms weken onderweg, en dan

op een terugweg onder de rook van Amsterdam

.

in zijn kale cabine lag, als in een kist, maar op zijn zij

en ook dan zijn familie niet zag, hij kon er niet bij.

.

Ik rijd je straat uit en bedenk hoe jullie, in jullie kamers

die kloostercellen werden,

.

scheerden langs wat geluk had kunnen zijn.

.

*

Für Elise klinkt op. Voor de verre geliefde, voor de onbekende prinses, voor onze eigen pianolessen, waar we, na het voltooien van de vlooienmars, eindeloos op studeerden. Voor alle vergeefsheid in ons leven. Daarna knalt ‘De zomer’ uit De Vier Jaargetijden door de aula, levenslustig, opgewekt. Even later staan we recht, wandelen we de lauwwarme, vochtige ochtend in. We staan om het graf geschaard, de kist zakt, het mechanisme van de graflift kreunt onder zijn last, alsof er ergens in de verte een vrachtauto toetert. Een vrachtauto waarin je als in een kist kunt slapen, met dit verschil, dat de zijwaartse ligging in de cabine mogelijk is. Terwijl ik dit opschrijf, denk ik aan de licht s-vormige kist die ik ooit ontworpen heb: de kist waarin je in foetushouding paste. In de koffiekamer wachten we op de uitvaart van kwart over elf.

*

Eenzame uitvaart nummer 117

Onbekende man, gevonden 25 juni 2010 in Amsterdam Zuid-Oost

Begraafplaats St. Barbara, maandag 2 augustus, 11.15 uur

Donderdagmiddag word ik gebeld door Jane, een medewerkster van de Dienst die ik zelden zie. Ze is wel eens meegekomen naar een eenzame uitvaart, geloof ik. Ik heb de indruk dat ze maar af en toe inspringt op de afdeling van Mahmood, Van Bokhoven en chef Kiewik. Er is maar weinig te melden: Onbekende man, van Afrikaanse afkomst, dood op straat gevonden. Op internet is hij eenvoudig te vinden. De politie laat op 1 juli, mijn verjaardag, een persbericht met een foto uitgaan van de overledene: ‘Rechercheurs van district Oost willen graag achter de identiteit komen van een overleden man. Hij werd vorige week vrijdag 25 juni rond zeven uur in het gras naast het fietspad aan de Karspeldreef (Amsterdam Zuidoost) aangetroffen. Sectie heeft inmiddels uitgewezen dat de man niet door een misdrijf om het leven is gekomen. Signalement overledene: 
• Negroïde man 
• Leeftijd tussen de 40 en 60 jaar 
• Lengte 1.60 meter 
• Gewicht 85 kilogram 
• Kort zwart grijs kroeshaar 
• Gekleed in een bruin/grijze broek merk IDM, een blauw shirt van het merk Nortons en bruine lederen schoenen van het merk Nortons.’ Kort voor de uitvaart raakt zijn identiteit toch bekend. Het blijkt te gaan om iemand uit Nigeria, bolletjes geslikt.

De uitvaart verloopt geheel anders dan voorzien. Geen verdere gegevens vrijgegeven.

*

© voor het verslag: F. Starik

 +

Geplaatst in Eenzame Uitvaart