Stel: je bent nu eindelijk gelukkig.
Je hebt je opgericht. Je vond de liefde
waar je al die tijd al recht op had
dacht het wel, toch, diep van binnen
jezelf terug, vond, zeg maar, het licht.
Al klonk je dat dan weer te zacht, het ging
nu eindelijk beginnen: dat stomme geluk
waarop je zo lang hebt gewacht, belachelijk.
Stel: je maakt een proefrit met de liefde van je leven.
Je moet nu ook een nieuwe auto. Je ziet een lange
rechte weg. Zo, je hoeft alleen nog maar vooruit.
Samen verder. Daar zit je naast je nieuwe lief
en luistert naar het suizen van de banden, ook de motor
maakt geluid. Stel dat je de macht over het stuur verliest.
+
Erg mooi, erg pijnlijk en in zijn ware betekenis, onbegrijpelijk.