Als ik moeder naar haar kamer heb gebracht, nadat de gangdeur gul is opengezwaaid en ze voorzichtig, wat argwanend, op haar eigen deur afloopt, ze kijkt naar haar foto naast de deur en ze leest haar naam, die daaronder in grote typletters is aangebracht, ze probeert of die deur open kan, hee, hij zit niet op slot, zegt ze verrast en als ze dan binnen is, bekijkt ze haar inboedel en besluit dat het klopt. Ze loopt vastberaden op haar stoel af, neemt plaats, zegt, nadat ze gezeten is: ‘Pffftt’.
‘Wat gaan we nu doen?’ vraagt ze vervolgens. ‘Niets. Nu ga ik weg.’