Eenzame uitvaart nummer 128
Ali Mahmood meldt, op dinsdagmiddag, dat de bolletjesslikker over wie hij het bij een eerdere uitvaart al had, aanstaande donderdag dan toch één steek diep begraven zal worden. ‘Ik heb zo lang gewacht om informatie van de familie te krijgen,’ vertelt hij. Edos Osagi, geboren 7 januari 1979 in Nigeria, in het bezit van een Spaanse verblijfsvergunning, overleed op 29 maart in het AMC. Ik geloof dat meneer Mahmood een beetje boos op de Nigeriaanse ambassade is. Ze wilden weten waaraan Edos overleden is, en dat gaat hij natuurlijk niet vertellen, vindt hij. ‘Dan moeten ze Justitie maar bellen.’ Familie is er dus nog altijd niet gevonden. Hij kan niet langer wachten. Er is zowat een maand lang al gewacht. Daarom gaat hij een steek diep de grond in. Kan hij altijd weer worden opgehaald, zonder de grafrust van iemand anders te verstoren.
De uitvaart van Edos Osagi is op St. Barbara, donderdag 28 april, om 10 uur ’s morgens. Er is maar weinig tijd. Gelukkig vind ik Krijn Peter Hesselink onmiddellijk bereid het gedicht te schrijven. ‘Nigeriaanse rouwmuziek’ is als zoekterm zo goed als niet-bestaand. De middag voorafgaand aan de uitvaart fiets ik een paar platenzaken langs, dat brengt me niet veel verder. Fela Kuti, maar dat is zo tergend vrolijk. Die heeft inmiddels ook een zoon die in de muziek zit, leer ik. Ik vraag Krijn Peter: ‘Jij een idee?
Anders laten we het bij 3 x licht klassiek.’
Hij antwoordt: ‘Wat binnen mijn collectie nog het dichtst in de buurt komt is een cd van Toumani Diabaté uit Mali, hij bespeelt de kora, een harpachtig instrument, op zich prachtig, maar goede kans dat onze Nigeriaan daar nog nooit van gehoord had. Volgens mij kunnen we hem beter uitgeleide doen op eerbare Hollandse wijze dan een allicht misplaatste poging te doen aan te sluiten op zijn ons onbekende Nigeriaanse belevingswereld. Ik stem kortom voor 3 x licht klassiek. Janine Jansen was vorige keer prachtig.’ Dus ik steek Janine Jansen bij me.
Donderdagochtend, het heeft geregend, een beetje geregend, maar als ik mijn woning verlaat schijnt de zon alweer. Op de begraafplaats tref ik Krijn Peter en Ali Mahmood, de uitvaartleidster, de oude meneer Degenkamp. Hij spreidt zijn armen. Ik doe dat ook. Op het laatste moment steekt hij zijn hand uit, maar ik besluit door te zetten. ‘Laten we elkaar omhelzen,’ zeg ik, we omhelzen elkaar. ‘Dat heet tegenwoordig knuffelen,’ weet Degenkamp. We kloppen elkander voorzichtig op de rug. In augustus houdt hij er voorgoed mee op. Achtenzestig is hij dan.
Om tien uur precies betreden we de aula, Mahmood en Hesselink schuiven op rechts de bankjes in, ik moet op links, voor het evenwicht. Janine Jansen speelt Claire de lune. De uitvaartleidster komt naar voren, zegt dat we hier bijeen zijn om de laatste eer te bewijzen aan Edos Osagi, die lang heeft moeten wachten tot hij mocht worden begraven, en geeft het woord aan de dichter, die zijn gedicht in een keurige zwarte map heeft gestoken, naast de kist gaat staan en geruime tijd naar woorden lijkt te zoeken, alvorens hij begint te spreken.
Edos Osagi. In 1979 ben je in Nigerië geboren. Een maand geleden ben je in het amc overleden. Je had een bolletje drugs ingeslikt, als smokkelwaar naar ik aanneem. Het bolletje is opengebarsten in je maag. Je bent gestorven. Men heeft een maand lang gezocht naar eventuele nabestaanden. Tevergeefs. Je ambassade heeft niet met de benodigde informatie weten te komen. Ik heb een gedicht voor je geschreven, in een taal die je allicht niet sprak. Het heet ‘De kist en de splinter’.
.
De kist en de splinter
.
Je komt nergens vandaan, gaat nergens heen
als je al nabestaanden achterlaat
dan weten wij, net zoals zij, van niets
.
de opgepotte levensenergie
voorbarig in je maagstreek weggelekt
zocht zich een weg naar hippe technofeesten
maar vond enkel je hart en blies het op
.
nu is dat eeuwig jakkeren voor jou
voorgoed voorbij, jij eeuwige passant
hoeft je niet langer vast te klampen aan
de roes die je wat rillerig van vliegveld
naar vliegveld in je lijf hebt meegevoerd
.
mijn woorden ketsen af op houten wandjes
die het mysterie aan het zicht onttrekken
maar als ik tot je door zou kunnen dringen
dan wrikte ik wat graag een splinter los
.
wees welkom, splinter, boor je in mijn oog
ik heb genoeg gezien, laat mij nu voelen
.
© Krijn Peter Hesselink
.
Nocturne. En ten slotte: Après un rêve. De dragers komen naar voren, we staan recht, wandelen achter de kist aan de schitterende lentemorgen in. Alles gaat zoals het gaan moet. Als kist is gezakt, de schepjes zand zijn geworpen, is er koffie. We kletsen wat, over begraven en cremeren, de uitvaartleidster weet dat in de laatste aflevering van Adam e.v.a. er een crematie plaatsvond op Zorgvlied, waar helemaal geen crematorium is, zie je wel, televisie klopt nooit, vindt ze. Ze wil Ali Mahmood graag een persoonlijke vraag stellen: of hij liever hier of in Irak begraven wil worden. Dat vindt hij moeilijk. In Irak is een graf voor altijd, hier word je na tien jaar geruimd, maar het is duur, in het land van herkomst begraven worden, en hij is te oud om zich daar nog voor te verzekeren, zoiets moet je doen als je nog jong bent, dan kost het bijna niks. En daarvoor is het nu te laat. Hij is niet jong genoeg meer. En zijn vrouw komt uit Iran. Het is ook raar als je dan een heel land verderop begraven wordt, allebei ergens anders, ver weg. Dus hij weet het niet. ‘Nog niet,’ zegt hij.
De uitvaartleidster vertelt dat ze voor deze uitvaart Robbie Williams had uitgezocht, Angels. Ze dacht: het is een jonge man, dat zou hij vast mooi vinden. Loving angels instead. Maar Janine Jansen is ook mooi, hoor. Als we succesvol koffie hebben gedronken nemen we afscheid. Bij onze fietsen aangekomen spreekt Krijn Peter aarzelend over hoe aangrijpend hij het vond. Dat het toch heel anders is, als je daar zo staat, ook al heb je iemand niet gekend, als je dan bij de kist staat, weet je toch, dat het om een echt iemand gaat, dan komt het heel dichtbij. ‘Hoe voel jij dat, na zoveel uitvaarten?’ vraagt hij. Ik zeg dat ik het niet weet. Dat iedere uitvaart toch weer anders is. Als ik door het park naar huis terug fiets, rijdt de klassieke muziekman me tegemoet. De klassieke muziekman fietst dagelijks door de stad met een radiootje aan een band om zijn schouder, en uit dat radiootje klinkt klassieke muziek, waarschijnlijk van een cassette, het jengelt nogal. Gaat toch in de papieren lopen, al die batterijen. In het tunneltje maakt een man de blauwbetegelde muren schoon. Ook hij heeft van de weeromstuit een klassieke zender opgezet.
© voor het verslag: F. Starik
.
.