WEES BEREID
-een laudatio voor Keizer Augustus in zes bedrijven, tekst gebaseerd op Suetonius: Keizers van Rome, Anthony Everitt: Augustus, John Williams: Augustus, Richard Mason: Lotgenoten, Gustave Flaubert: Haat is een deugd.
I
Wees bereid om te geven, alles te geven. Om te kunnen geven zul je moeten nemen, bezitten, je zult desnoods moeten stelen om terug te kunnen geven. Wees bereid.
Wees bereid om te leven, om je leven te geven, als jij bereid bent je leven te geven zullen anderen bereid zijn hun leven voor jou te geven. Wees bereid.
Wees bereid, vrienden, wees altijd bereid om het hoogste na te streven, wees bereid te vallen, uit het diepste dal te klimmen, wees bereid de steilste berg te bedwingen, wees altijd bereid. Wees bereid.
Wees bereid je ziel te verkopen aan de hoogste bieder, sla de hoogste bieder dood en neem je ziel terug omdat een man zonder ziel het niet waard is om te leven. Wees bereid.
Wees bereid over het land te marcheren, van het land te leven, te doden wie gedood moet worden. Wees bereid te roven, te moorden, en noem dat de noodzakelijke prijs die we voor onze vrijheid moeten betalen. Wees bereid.
Wees bereid te veroveren, wees bereid nergens veilig te zijn, wees bereid de mensen de vrijheid te tonen die ze zullen ontvluchten alsof het een besmettelijke ziekte is. Wees bereid diegenen te minachten die je kunt vertrouwen en hou het meeste van degenen die je als eerste zullen verraden. Wees bereid niet te weten waar te gaan, ook al leid je de wereld naar zijn bestemming. Wees bereid te luisteren naar het gekletter van zwaarden, naar de kreten van de gewonden en het luide kreunen van de stervenden. Wees bereid.
De geschiedenis zal mild over u oordelen.
Wees bereid om door te gaan als je moet doorgaan: uit berekening, tactiek en noodzaak.
Wees bereid te leven in een wereld waarin geen mens weet wie zijn vijand is en wie zijn vriend, een wereld waar losbandigheid meer wordt bewonderd dan deugdzaamheid, waar principes in dienst staan van eigenbelang. Wees bereid met je vijanden af te rekenen en je aan hen te verrijken: in zaken van passie, of het nu gaat om liefde of oorlog, zijn uitwassen onvermijdelijk; wees bereid hierover niet te oordelen. Wees bereid.
Wees bereid om al wat je liefhebt te verliezen, te vernietigen, te wreken, te vernederen, te vergelden, je moet bereid zijn je rivalen tot bondgenoot te maken, ze te verraden, ze weer in genade aan te nemen, hef je zwaard tegen wie je verraadt of misschien ooit zal verraden – je moet altijd bereid zijn. Wees bereid.
Wees bereid om naar een maand te heten, niet naar een jaar, want een jaar gaat voorbij, maar een maand keert ieder jaar terug. Wees bereid in ’s mensens herinnering voort te leven zolang de mensheid in staat is tot het hebben van herinneringen.
Wees bereid je eigen geluk op te offeren om de wereld te veranderen, en wees bereid daarvoor eerst jezelf te veranderen. Wie gehoor geeft aan zijn roeping, moet een geheime en krachtige kant van zichzelf zien te vinden of te verzinnen, een kant die geen rekening houdt met zichzelf, niet met anderen en zelfs niet met de wereld die je volgens je bestemming van gedaante zal veranderen, niet conform je eigen wensen, maar conform een geest die zich pas tijdens dat veranderingsproces zal prijsgeven. Wees bereid.
En wees bereid de macht die je zal worden toevertrouwd te minachten – slechts wie de macht minacht is in staat er goed gebruik van te maken. Wees bereid je te laten gebruiken, want wie weigert gebruik van zich te laten maken zal geen toekomst hebben. Wees bereid de karikatuur te herkennen die alle mannen op den duur van zichzelf worden. Wees bereid.
Wees bereid, als man op leeftijd die zijn rol goed speelt, het leven als een komedie te zien. Net als elk armzalig en meelijwekkend omhulsel van een acteur, die zoveel rollen heeft gespeeld dat hij zichzelf niet meer kan terugvinden. Wees bereid.
Wees bereid te sterven, de laatste rol te spelen in de vreemde komedie waardoor je werd bepaald, die laatste illusie, de ironische kunstgreep waarmee het toneelstuk wordt beëindigd. En wees tenslotte bereid aanwijzingen voor je eigen begrafenis te geven, instructies, die in de eerste plaats overdadig en ordinair zullen zijn, want dergelijke excessen stelt het volk steevast op prijs, en daarom zijn ze noodzakelijk.
Troost jezelf met de gedachte dat je geen getuige van dit laatste vertoon zult zijn.
II
Ik kom uit een geslacht van mensen die de wereld vanaf de zijlijn bekijken.
Terwijl het moedige, bloeddorstige en hartstochtelijke deel van de mensheid in vroeger tijden ten oorlog trok en zich zo blootstelde aan genetische ondergang,
hielden mijn voorvaderen zich verborgen en bemoeiden zich nergens mee. Dit bleek een succesvolle tactiek te zijn, hetgeen verklaart waarom er vandaag de dag op deze planeet zoveel van ons soort rondlopen.
Het gros der mensheid bestaat uit lieden die het graag gezellig houden, die geen aanstoot geven, geen oorlogen ontketenen, lui die zich netjes aan de regels houden, zich geen moeilijkheden op de hals halen en zodoende tamelijk onopvallende en voorspoedige leventjes leiden.
De gave om onprettige waarheden weg te drukken, vervelende voorvallen teniet te doen, door net te doen alsof ze niet gebeurd zijn, niet bij machte om datgene in het menselijk bestaan te veranderen wat nu eenmaal niet veranderen valt: de macht van de sterkeren over de zwakkeren, de slimmeren over de dommeren, de groteren over de kleineren.
Je kunt je blik maar het best naar omlaag richten of gewoon de andere kant opkijken. Je moet nooit bij iemand betrokken raken, je moet nooit iemand verdedigen die jou niet op zijn beurt zou kunnen verdedigen, nooit iemand tegen de haren instrijken die sterker is dan jij – een kwestie van eenvoudig pragmatisme.
De mensheid is onder te verdelen in drie categorieën: tirannen, slachtoffers en omstanders. Zij vullen elkaar aan: een tiran kan op zichzelf geen tiran zijn zonder slachtoffer, omstanders zijn noodzakelijk voor de tirannie omdat de honger naar macht altijd hand in hand gaat met de honger naar een publiek. Als iemand voor tiran in de wieg gelegd is zal hij altijd slachtoffers en publiek weten te vinden.
Als tiran moet je jezelf gevreesd maken. Dat talent bezit ik niet, waardoor mij slechts de rol van slachtoffer danwel die van omstander rest. Daartussen is het niet moeilijk kiezen.
III
Ik was op het eerste gezicht geen prachtproduct. Ik ben niet erg groot, draag schoenen met iets te hoge hakken om dat gebrek te compenseren, en mijn lichaam zit vol moedervlekken, die in vorm, schikking en aantal overeenkomen met de sterren van de Grote Beer, en daarnaast bezit ik vele schurftige eeltplekken. In de wijsvinger van mijn rechterhand heb ik zo weinig kracht dat ik er nauwelijks mee kan schrijven. Ik ben voortdurend ziek en altijd verkouden. En ik heb een raar linkerbeen met onderaan een ongelukkige voet.
Maar ik ben op een meisjesachtige manier knap. Een sympathieke knaap, een postuur te licht om de tegenslagen van het lot te incasseren, een manier van doen te bedeesd om iets gedaan te krijgen, een stem te zacht om de meedogenloze woorden te uiten die een aanvoerder van mannen moet uiten. Ik heb heldere, glanzende ogen. Helder, indringend en scherp. Meer blauw dan grijs, al doen ze eerder denken aan licht dan aan kleur.
Ik geniet ervan als men daarin een Goddelijke kracht meent waar te nemen, als het me lukt, door iemand strak aan te kijken, hem het hoofd te laten buigen als voor de stralen van de zon.
IV
Wees bereid om in de zon te kijken.
Wees bereid om een prachtige nieuwe wereld te scheppen
en wees bereid daarvoor de oude wereld te vernietigen, ja, je moet bereid zijn
je pijlen af te schieten. Raak ze in hun hart.
Wees bereid te bouwen. Vind een stad van leem en laat een stad van marmer achter. Wees bereid om je leven als een onontkoombare opdracht te beschouwen en de wereld waarin jij geboren werd in een betere toestand dan die waarin je haar aantrof
achter je te laten, wees bereid.
Meer dan een toevallige voorbijganger te zijn. Jezus.
V
Jezus, ik heb in mijn tijd nooit van Zijn bestaan geweten.
Want wat is in de geschiedenis van belang? Dat zijn altijd enkelingen, die van het oude Rome tot aan onze dagen niet veranderd zijn: zij zijn het, die alles hebben gedaan en die het geweten van de wereld vormen. En wat de massa’s, de omstanders, de slachtoffers betreft: die zult u nooit verheffen. Wanneer het volk niet meer in de Onbevlekte Ontvangenis gelooft zal het in dansende tafels geloven. Wij, enkelingen, moeten daarin berusten, en in een ivoren toren leven. Dat is niet vrolijk, ik weet het, maar het is de enige methode om noch tiran, noch slachtoffer, noch omstander te zijn.
VI
Op mijn sterfbed vroeg ik keer op keer of mijn toestand bij het publiek al onrust wekte, ik liet mijn haren kammen en gaf opdracht mijn mond, die telkens openviel, te sluiten. Mijn aanwezige vrienden liet ik mijn lang van te voren ingestudeerde laatste woorden horen, verpakt in de vorm van een vraag: ‘of zij vonden dat ik mijn rol in de komedie die leven heet bevredigend had gepeeld‘ en voegde daar de regels aan toe waarmee films en toneelstukken over mijn leven nog altijd besloten worden:
‘en als het u goed is bevallen, klap dan voor het stuk
en doe ons allen uitgeleide met applaus.’
Applaus.
© F. Starik, 19 augustus 2014, laudatio voor Keizer Augustus, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden.