datum brief: 27 november 2007
subject: sommige van de gevolgen van de brand in de Van Beuningenstraat
Zeer geachte brandweer,
in de nacht van zondag 25 op maandag 26 november jongstleden brandde de woning van een van mijn benedenburen volledig uit. Als gevolg van de overvloedige rookontwikkeling moesten ook de overige bewoners op last van de brandweer hun huizen verlaten.
De twee katten, die mij in rustiger dagen tot gezelschap dienen, kon ik uiteraard niet achterlaten. Ik was zelf ook al behoorlijk benauwd geworden. Eenmaal veilig buiten aangekomen (overigens met alle complimenten voor het doortastend en toch geduldig optreden van de brandweermannen!) werd ik naar een ambulance meegetroond: de katten moest ik zolang maar in de brandweerauto zetten. Dat heb ik gedaan.
In de ambulance werd ik onmiddellijk op een masker aan een slangetje aangesloten. Ik moest mee naar het ziekenhuis. Dat kan niet, zei ik, ik heb mijn katten in een brandweerauto gezet, die willen echt niet in een kazerne wonen, maar het moest, en met de katten zou het allemaal in orde komen en dat is het ook wel gekomen: een politieagent noteerde mijn naam en adres, dan kwamen de katten vanzelf bij mij terug, dat wist hij zeker, en hij heeft gelijk gekregen.
Vrijgelaten uit het ziekenhuis, teruggekeerd in mijn geurige woning, traceerde ik mijn huisdieren in ‘de spoedopvang’, ze lagen in een zuurstoftentje en maakten het naar omstandigheden wel. Ik denk dat ze ongeveer even zenuwachtig waren als ik. Ik mocht ze komen halen, als ik wilde. Ik kon natuurlijk niet weg, die ochtend. ‘Zet ze in een taxi,’ stelde ik voor, ‘betaal ik de taxi’. Maar dat kon niet. Een taxichauffeur mag geen onbeheerde dieren vervoeren. Vonden ze. Een ambulance, daar kon het wel mee. 45 euro. Het komt iets duurder, maar dan heb je ook wat. Dat bedrag kwam dan bovenop de 221 euro en 27 cent, die men rekende voor de spoedopvang. ‘Wat zegt u?’ ‘Ja, dan komt het totaal op 266,27’
Je wil je katten terug. Dus je zegt dat je heus wel zal betalen. Dus je betaalt. Niet van harte. Je beschouwt het als regelrechte diefstal, een ongehoord staaltje van gedwongen winkelnering. Je moet je huis uit, je katten inleveren en je kan ze de volgende dag alleen maar terugkrijgen tegen betaling van 266 euro. ‘Hebben jullie dan misschien een pinautomaat?’ ‘Bij ons betaalt u gewoon contant.’
Ik ben uiteraard tegen ziektekosten verzekerd. Mijn katten zijn dat natuurlijk niet. Ik heb gewoon geen zin om voor mijn tegenspoed te betalen. Ik vind eerder dat ik in aanmerking voor een vergoeding kom. De ellende. Het ongemak. De stank. De stomerij. Een nieuwe wasmachine. Stofzuigerzakken, heb ik ook nodig. Die gedachte zal wel afkomstig zijn uit de slachtoffercultuur, waarover wel gesproken wordt en waar wij van af moeten, is dan de gedachte. Dit is dan ook mijn argument nog niet, nog niet de reden dat ik u schrijf.
Ik moet tengevolge van een brand mijn huis uit en de katten moeten mee. Ik kon ze onmogelijk achterlaten, dat zou mij voor de keus stellen ‘deuren dicht of deuren open’, of de katten voor de keus tussen een langzame verstikkingsdood en een sprong naar beneden, van drie hoog. Ik ben een onschuldig slachtoffer, die heel zielig is, maar, en daar komt het: één die van tevoren niet is geïnformeerd over de kosten van de aan zijn katten verleende zorg, een zorg die hem is opgedrongen: ik heb op geen enkele wijze de keus voorgelegd gekregen tussen een buitensporig kostbaar verblijf in een spoedopvang of dat ik in dit geval misschien liever mijn katten zolang even bij een vriendin wilde onderbrengen?
Mij werd slechts verzekerd dat alles in orde zou komen. Overal werd voor gezorgd.
Prima, maar dan kun je niet achteraf ineens roepen: alstublieft. Dat is dan 266,27 precies. Als ik jou aanbied je boodschappen voor je naar huis te dragen zeg ik toch ook niet: graag gedaan, dat is dan honderd euro voor de vetverbranding, twaalf euro per gelopen meter en 24 euro precies voor het feit dat er onderweg niets kapot gegaan is. U begrijpt mijn diepe weerzin voor zulke kosten te moeten opdraaien.
Ik heb hier en daar wat geïnformeerd, een vriendelijke brandweerman raadde me telefonisch aan een brief aan u te schrijven, om die kosten op u te kunnen verhalen, ‘want wij zijn daarvoor verzekerd.’ Dus u kost het niks. Reden dat ik mij met mijn schaamteloos verzoek tot u durf te wenden: weest u er van verzekerd dat deze brief op geen enkele wijze kritiek op uw uitstekende arbeid in de nacht van de brand wil leveren. Ik wil alleen mijn geld terug.
Met grote dankbaarheid aan uw blusarbeid denkend,
hoogachtend: F. Starik
Bijlagen: (kopie) rekening Spoedopvang voor dieren.
+