AUTOBIOGRAFISCHE POLITIEK

Op zondagmiddag 27 november ben ik met Rob Oudkerk, huisarts en ex-politicus, te gast bij de maandelijkse talkshow van Kester Freriks in boekhandel Scheltema (16 uur, Koningsplein, Amsterdam.) Oudkerk, de man met het stofje in zijn hersenen, van wie een belangwekkende publicatie verscheen, over hoe men zelf ex-politicus kan worden.

Ik kan daar grappig over doen, maar hoop natuurlijk dat er iets van zijn publicitaire waarde op mij afglanst, ik stel me veel van de signeersessie voor, die onvermijdelijk op een gesprek in een boekhandel zal volgen. Misschien dat de mensen min of meer per ongeluk in de korte rij gaan staan, in de veronderstelling, dat ze snel geholpen zullen worden, in de korte rij.

Ondertussen denk ik aan Rob Oudkerk. In een talkshow is het de bedoeling dat je een gesprek voert. Hij komt daar om reclame te maken voor zijn boek over zichzelf. Ik kom daar om reclame te maken mijn boek, over eenzaam sterven of zoiets. Schaamteloosheid kent geen grenzen.

Zijn persoonlijke is politiek. Ik ken de man niet, nog niet, persoonlijk, het –nog- in het vooruitzicht maakt me al voorzichtig. Ik zou graag iets vriendelijks over hem denken.
Als hij een kunstenaar was, had ik zijn experiment heel interessant gevonden. Hij moet gedreven zijn door een onstuitbare drang om te bekennen.

Nu hij voor politicus doorgaat, hoor ik alleen maar ruis.
Zou het mogelijk zijn dat hij zelf niet in de gaten heeft, dat als hij de ogenschijnlijke legitimatie voor zijn aandachttrekkerij, het masker van de politiek, zou laten vallen, hij voornamelijk van beroep Bekende Nederlander was, zoals het in wereld wemelt van de mensen voor wie het concept -roem- het hoogst haalbare lijkt? Wat wil je worden? Waar meisjes vroeger huisvrouw zeiden, willen we vandaag als sterren stralen, overal.

Zoals je over mij kunt zeggen: Jezus man, ga die bejaarden hun billen wassen inderplaats van verzen te schrijven als de billen bleek in de kist rusten, met klontjes eraan, zo kun je over Oudkerk oordelen. Wij zijn idealisten. In het geval van Oudkerk kan het heel goed wezen dat de held in het verhaal is pootje gehaakt door hogere machten, en dat hij terugvecht, met open vizier, en daarin verdwaalt, in zijn eigen verhaal. Hij wilde de wereld veranderen, maar veranderde niets dan zichzelf, en legt daar nu in zijn boek rekenschap van af. Dat is misschien groots en dapper. In laatste instantie is het kunst, misschien politieke kunst, maar kunst. Het is politiek in het kwadraat. Ik weet niet of het wenselijk is dat mensen hoeren bezoeken. Ik weet wel dat het wenselijk is dat het politieke discours over andere dingen gaat.

Politiek hoort te gaan over collectieve voorzieningen, economie, belasting, ziekenfonds, energie, telefoon desnoods, over regels, waaraan wij ons conformeren, en als de regels niet deugen, dan veranderen we de regels weer, daar is de politiek voor, daarop is de illusie van democratie gebaseerd. Daarover moeten we praten, als het over politiek gaat, niet over het privé-leven van de politicus. Dat zien we wel op een andere zender, op een ander uur, in een andere context.

We hebben al eerder gezien hoe de buitenstaander in de politiek vermorzeld wordt, we hebben geleerd dat je overal een complot achter kunt vermoeden, dat de politiek een spel is, dat volgens bepaalde regels dient gespeeld. De buitenstaander wil dan de regels van het spel veranderen. Dat is een vergissing. Hij moet hetzelfde spel veel beter spelen.

Vorig jaar, in de lente van 2004, schreef ik een gedicht waarin de historische figuur van Oudkerk zijdelings figureert, meer is het niet, figureren. Ik herinner u aan een relletje dat gelijk met onze geliefde ex-wethouder speelde, over de kantoorinrichting van een directeur van een of andere uitkeringsinstantie, de stoel was te duur geworden, vonden wij. En de kranen waren er van goud. En de zoldering van marmer. Curieuze berichten, ik ben er dol op.

Daarom heb ik dit gedicht van omstreeks maart 2004 voor u uit de krochten van de helse machine opgediept, als voorgerecht van de maaltijd, die dus op 27 november, een zondagmiddag, in boekhandel Scheltema, Holkema en Von Der Möhlen, in Scheltema dus, wordt opgediend. Tot zondag! Komt allen en kies partij voor de man zonder programma, het programma zonder partij, kies voor de korte rij.

Drieluik met dozen

1

Ik nam de trein naar Haarlem.
Tegenover mij: twee reizigers, forenzend,
een man met een zachte gee en een vrouw
van hetzelfde kantoor; de man wees alles aan

en leverde zijn commentaar:
daar aan de overkant de Shell, ja die hoge
gekantelde doos met hoeken erop,
die gaan ze afbreken en woningen bouwen

en wie moet daar dan wonen, in die doos,
de vrouw wantrouwend, en inderdaad, weet hij
plotseling ernstig, gefronst: ze bouwen daar voor ons
hoor, voor jou en mij.

2

Ik nam de trein naar Haarlem, langs haveloze tuincomplexen,
langs hoe kantoren heten, UVW, UWV, langs toiletpotten
van goud en schande, want wat je in de krant leest
moet je ook allemaal weer vergeten.

Langs voorheen de tippelzone, de Rob Oudkerk Boulevard,
de korte tussenstop te Haarlem -Nieuwbouwwijk,
kijk, daar komt de IKEA, ergens, dat zal nog duren.

Ze moeten het kantoor nog huren en er gaan een hoop
dozen in zo’n pand. Waar moet je dan parkeren.
We staren in het lege land.

3

Ik nam de trein naar Haarlem om een doos met boeken
op te halen, voor ik afscheid van mijn vorige uitgever nam
een doos vol boeken, een zwaar bezit om mee te sjouwen,
van bekijk het maar ik ga alles heel anders
aanpakken voortaan, van de handige man.

Dus mijn uitgever zat verloren met zijn broek
en een groene trui aan in de ruimte en sprak vrijuit
van zijn moeilijkheden, veel in getal.
Ik zweeg voornaam, rookte twee sigaretten
en zette mij klaar om met boeken het pand te verlaten.

Ik nam een hoopvol presentie-exemplaar
van een nieuwe bundel van een andere schrijver
van de stapel en vergat niet om naar
de bekende weg terug te vragen.

De weg terug, in de richting van het station.
Wacht maar, mompelde ik, misschien
de neus ontlastend in een vetpapieren doekje
alsof ik eigenlijk een baby was, doosdragend.

Hij zei dat hij is opgebrand.
En ik heb helemaal geen vuur gezien.
Bescheidenheid, wie komt erom?

Geplaatst in Log