Wat een narigheid.
Adriaan Jaeggi werd door stadsdeel Centrum de titel van -stadsdichter- gegund. Ik feliciteer hem daar van harte mee en het is hem gegund. Of deze titel feitelijk juist is, doet wat mij betreft niet terzake. Iemand moet het doen en over procedures kommaneuken, ik dacht dat we daar ambtenaren voor hadden, en dichters niet nodig.
Wel bracht Jaeggi’s benoeming ( zie het bericht hieronder) mij op het idee om mijn eigen stadsdeel Westerpark, een fijne buurt met een levendige kunstenaarspopulatie, een zelfde verschijnsel te gunnen. Goed voor de inkomensvorming van de gelukkige dichter, en leuk voor de menschen die zich bij hun buurtje betrokken voelen.
Ik heb inmiddels spijt als haren op mijn hoofd, en daarmee bedoel ik de zijkant van mijn hoofd en niet de bovenkant, dat ik dit voorstel heb gedaan, nu mijn voorstel in alle ter beschikking staande Internetmedia (zie de Contrabas, Epibreren, Nieuw Amsterdams Peil) uitloopt op een ongehoorde portie dichtertje-pesten, betreffende de heer Jaeggi, omdat hij een goed idee had, een voorstel deed en daarvoor werd gehonoreerd.
Het is geenszins mijn bedoeling om eens uitgebreid te gaan kleuteren over de eer- en prachtvolle benoeming van de heer Jaeggi tot eerste stadsdeeldichter van Amsterdam.
Ik had hem mijn persoonlijke felicitaties al overgebracht, maar doe dat, ten overstaan van alle gemankeerde weblogkankeraars op deze plaats nog maar eens: Adriaan, van harte gefeliciteerd met je benoeming en ik zie reikhalzend uit naar de ongetwijfeld schitterende verzen, die jij ons vanuit je nieuwe functie zult schenken.
En met de grootste deemoedigheid bied ik de heer Jaeggi mijn oprechte exkuses aan voor al het gepiep, dat door mijn schuld kennelijk in de kleine wereld werd gebracht.
Dit was mijn bedoeling niet.