Het uitvaartmuseum verzocht F. Starik (1958 † onbekend) een gedicht te schrijven voor een klein massagraf van woorden. Deze afdruk van dit gedicht werd -met enkele beschouwingen van deskundigen op uitvaartgebied- op 17 maart 2006 begraven op de Nieuwe Ooster begraafplaats, waarbij het de bedoeling is dat in het jaar 2106, dus precies honderd jaar later, andere deskundigen zich zullen buigen over de verscholen schat, die hier nu teruggevonden wordt. F. Starik was –in zijn tijd- de beheerder van de Poule Des Doods, een groep dichters die eenzaam overledenen van een gedicht voorzag. Mocht internet nog bestaan, dan zijn er vast wel sporen van terug te vinden.
Diep
Meestal breng ik dode mensen weg, maar
vandaag mocht ik een gedicht ten grave dragen.
Over honderd jaar, zo was mij uitgelegd, zouden
nieuwsgierige historici mijn tekst weer uitgraven
en tegen elkaar zeggen: zie je wel.
Deze bij leven reeds vergetene
hij haalde de historie niet, nu ja
met deze dunne woorden, één steek diep.
Als u mij boven haalt, en ik in deze woorden
voor u opsta, over honderd jaar, dus zeg maar nu
ontwaak, alsof ik honderd jaren sliep
bedenkt u dan, historici, deze brief aan u
was – in mijn tijd – al aan de toekomst gericht,
memento morici, dus leg mij terug, begraaf me diep.
© F. Starik, maart 2006.