KUNST DIE MIJ GELUKKIG MAAKT (3)

Erik Jan Harmens schrijft: “Ik hoorde de regel “I’ve been down so long that it looks like up to me”. Ik was in Amerika. Ik was zojuist vegetarisch geworden dus bestelde eenhotdog zonder worst. Het zuurkooldrek peesde langs mijn mondhoeken. Ik hadeen walkman op.”

Chrétien Breukers schrijft: “Een prentje. Waarop afgebeeld: twee frambozen, liggend op een tafelblad. Tegen een mooie, zwart-grijze achtergrond. De rechter framboos is en profil afgebeeld, de linker kijkt ons met zijn ontpitte pitje aan. Het is een mezzotint, een zeer bewerkelijke techniek. De maker heet Joop Vegter. Tijdens het kijken naar de prent werden mij in mijn hoofd allerlei oplossingen voor nooit opgeloste raadsels geopenbaard; oplossingen die ik gelukkig allemaal weer vergeten ben en die ik nu helaas niet in dit stuk kan verwerken, dus. Dat iemand zo’n ingewikkelde techniek hanteert om zoiets eenvoudigs als een tweetal frambozen af te beelden, dat lijkt me iets waar sommige dichters een voorbeeld aan kunnen nemen. Joop Vegter. Een groot kunstenaar, wiens werk mij nog steeds gelukkig maakt.”

Arjan Witte schrijft: “Dragsterracing / http://www.explosion.nl/ maakt me 3 dagen per jaar volmaakt gelukkig.”

Vrouwkje Tuinman schrijft: “ ik word wel gelukkig van de kunstenaar zelf.”

Catharina Blaauwendraad schrijft: “Het gebeeldhouwde touw in één van de gotische bogen van de kloostergang in de pandhof bij de Dom in Utrecht.”

Harry Zevenbergen schrijft: “Voor mij is iedere nieuwe CD van Morrissey, de man die met zijn teksten pathetiek tot levenskunst heeft verheven, een weken durend geluksmoment. Wanneer hij zijn klaagzang laat horen, haarscherp tot in detail zijn ongeluk bezingt met magistrale zinnen en een stem waar de wolven jaloers op kunnen zijn, leef ik echt.

´I see the world
it makes me puke
but then I look at you
and know that somewhere
there´s someone
who can soothe me
to me you are
a work of art
and I´d give you my heart
that´s if I had one´

uit: ´To me you are a work of art´
van de nieuwe cd ´Ringleader of the Tormentors´”

Ilse Starkenburg schrijft: “toen ik Groningen studeerde, raakte ik niet zozeer bevriend met mijn medestudenten, alswel met studenten van de Minerva Kunstacademie, die ik, leek het wel, telkens weer toevallig op mijn pad tegenkwam. Ik zie ze tegenwoordig niet zo intens meer, maar ze hangen nog steeds als trouwe vrienden aan de wand:

Kims’ Kaputtnuk compositie’ in zwart wit: een groot ingelijst schilderij, bovenaan beginnend met een soort zwarte wolk waar al een paar noten als regendruppels heel speels uit vallen, maar zeer gestructureerd vallen er uit de volgende wolken (balken) steeds meer druppels, als noten, niemand zou ze echt kunnen spelen. Maar de wolk klaart op, er verschijnen onderaan het doek wat dansende, wankelende cijfers.. Die hangt boven mijn eigen muziekstandaard.

Antoinettes ‘vaag kind’, met ouders eroverheen vallend als schaduwen, en overal op het doek vormpjes uit een zandbak, uitgevoerd in geel, blauw en wit, en daardoor ook goed passend bij mijn gele gordijnen, allemaal geschilderd alsof ze er vanuit een hoog raam naar kijkt,zo heeft ze me eens uitgelegd. En, zelfs haar eigen schaduw valt op het doek.

Timons ‘zeefdrukken’: kleine, kleine tekeningen met veel wit eromheen, in keurige dure lijsten van hout.

Herko die heeft geprobeerd om mij te schilderen, maar hij is mijn benen vergeten. Onder mijn jurk stopt het. Daar kijk ik niet zo graag meer naar, al heb ik hem nog niet helemaal weggehangen. Een piepklein schilderijtje ook, gelukkig wel. Net als die van Antoinette in blauw, geel en wit, had dus ook gekund bij de gordijnen.

Tenslotte de foto van mijn broertje en mij, van de achterkant, vijf jaar waren we, in maart 1969, genomen door mijn vader, zonsondergang, pier, Holwerd. In het hoekje een hand met een hengel, per ongeluk denk ik, maar volgens fotograaf Bert Nienhuis, die mij eens voor de uitgeverij kwam portretteren, is dit onbetwist een kunstwerk van een foto.

Dit zijn de kunstwerken die ik dagelijks om me heen heb, en die me dus gelukkig moeten maken.”

Remco Ekkers schrijft: “ik word van veel kunst gelukkig gelukkig, maar een recent geluksmoment was het lezen van het volgende:

‘En terwijl wij nog enigszins aangedaan, naar ik mij herinner, zei Austerlitz, omhoog keken naar dat kunstfirmament waarvan je de onderste rand bijna met je handen kon pakken, kwamen achter elkaar alle circusartiesten binnen, de goochelaar met zijn zeer mooie vrouw en drie niet minder mooie kinderen met zwarte krullen, het laatste kind met een lantaren en begeleid door een sneeuwwitte gans. Elk van deze circusmensen had een instrument bij zich. Als ik het goed heb, zei Austerlitz, was het een dwarsfluit, een enigszins gedeukte tuba, een trommel, een trek n allemaal waren ze oosters gekleed, in lange mantels met bont aan de zomen en de mannen met een lichtgroene tulband op hun hoofd. Op een wenk die ze elkaar gaven begonnen ze te spelen op een ingehouden en tegelijk doordringende manier die mij, hoewel of misschien doordat muziek mij mijn leven lang nooit heeft kunnen raken, vanaf de eerste maat diep ontroerde. (…) maar nu terugkijkend, heb ik het gevoel dat het geheim waardoor ik toen werd aangeraakt lag besloten in het beeld van die sneeuwwitte gans die roerloos en onwrikbaar tussen de musicerende artiesten stond zolang ze speelden. Met zijn nek een beetje uitgestoken en zijn ogen gesloten luisterde hij daar in die ruimte onder de geschilderde tenthemel tot de laatste klanken waren weggezweefd, alsof hij zijn eigen lot kende en ook dat van hen in wier gezelschap hij zich bevond.’ (W.G.Sebald)”

Bernd Ebbo Visser schrijft: “Klein was ik. Zo klein dat ik nog rechtop onder de douchekraan paste. Maar groot genoeg om naar Kröller Müller mee te mogen. God oh God, wat was ik blij. Het museum, zo had ik gehoord, lag prachtig in het bos. Wat een museum was, daar had ik geen benul van, maar wat had ik het bos gemist. We waren al weken op vakantie, op tournee langs familie, en alles in Holland was mij even onbekend, als nietszeggend gebleven. Het bos, zo dacht ik, zou me de heimwee naar huis, naar het bos in Suriname even doen vergeten. Zo stapte ik vol goede moed, met de verwachting dat ik thuis zou komen, midden op de Veluwe bij het museum uit de auto.Ik moet gehuild hebben. Schreeuwend het hele museum doorgerend hebben. Razend, vloekend, tierend aan de hand van mijn radeloze ouders naar buiten zijn geleid. Zo teleurgesteld als ik was, weigerde ik het om ook maar een stap te verzetten voor ik het bos zou hebben gezien. Mijn vader nam mij op zijn nek en zo liepen wij samen de beeldentuin in. Hij legde me uit dat een groepje bomen zonder gevaar ook een bos was, en waarom de naaldtoren van Kenneth Snelson niet staat, maar hangt. Langzaam werd ik alsnog betoverd door de kunsten.We kwamen aan bij de ‘Jardin d`email’ van Jean Dubuffet, een grote zwart-witte tuin op enkele meters hoogte, opgebouwd uit beton en epoxy. We traden binnen door een kleine opening, en ondanks de golf van herkenning die ik door mij heen voelde suizen ,wist ik niet wat ik zag. Razendsnel zocht ik naar aanknopingspunten. Was dit soms net de hemel waar ik vandaan kwam, was het die boom waar ik direct van vond dat hij hetzelfde was als alle kiemplantjes, die daar in de hoek stond, en was deze tuin niet zoveel mooier dan in het echt?Na een eeuwigheid liep ik met de herrinnering op mijn schouders die mij jaren later onbewust tot veelvuldig gebruik van halluciogenen zou gaan aansporen naast mijn vader de tuin uit, de teleurstellende werkelijkheid weer in.Inmiddels is mijn vader dood, en ben ik als mijn vader geworden. Binnenkort ga ik er me
t mijn kinderen naar toe. Ik verwacht dat mijn oudste zoon zal zeggen dat hij er prima op kan skaten, waarna hij zal besluiten dat ooit stiekem in de nacht ook echt te gaan doen. Zijn stijlgevoelige broertje zal het houden op dat zwart zo goed bij wit past, dat er verder geen kleur meer nodig is en er later een collectie aan gaan wijden.En ik zal weer weten dat ik me beter in mijn element kan voelen in de kunst, dan waar dan ook ter wereld.”

Martin van Kralingen schrijft: “Hierbij mijn beschrijving van geluk, of is het schoonheid, of de beleving daarvan, of dat ik dat kan beschrijven, of dat de beschrijving van die beleving weer beleefd wordt? Alweer zo’n 30 jaar word ik met grote regelmaat dolgelukkig van Glenn Goulds ‘Goldberg Variaties’. (http://www.collectionscanada.ca/4/23/index-e.html )Op ochtenden zoals vandaag, wanneer in alle vroegte het zonnetje via de erker door het glas in lood figuren op de vloer schrijft en boven de tuindeuren in de achterkamer een strakblauwe lucht zichtbaar wordt, dan is dit de muziek waarop mijn bloed in beweging komt.Jawel, vroeger – bij mijn moeder thuis – stond ’s morgens de radio aan en werd ik overrompeld met de pianoklanken van de enigszins oubollige ‘ochtendgymnastiek’; het ‘Nederland in beweging’ van die tijd. Zou daar de basis zijn gelegd?Feit is, dat het pianospel van Gould, met die fantastische aanslagen van een echte linker- en een echte rechterhand tot een geweldige transparantie in deze meerstemmige exercities leidt. En als ik hem dan af en toe neuriënd er bovenuit hoor klinken, dan is het net of de man op zijn afgezaagde keukenstoel bij mij in de achterkamer ook in trance raakt van dat prachtige ochtendlicht en van die blauwe lucht.Maar het is vooral de vervoering in het spel, de haast magische dynamiek die maakt dat je wel iets moet mee bewegen (een voet op de vloer, een meezwaaiend onderbeen, vingers op een leuning), ja vooral dat is het, wat mij blijft fascineren. Waarom gaat iedereen altijd, al 30 jaar lang, iets bewegen als ie Gould Bach hoort spelen?Waarom ontdooien mijn onderarmen, vliegen mijn vingers opeens over het toetsenbord? Bij mij komt er heus geen muziek uit, getik hoogstens. En woorden, altijd weer woorden, punten, komma’s, puntkomma’s……. Ik mag hopen dat er nog veel van zullen volgen, heel veel komma’s; nog 30 jaar komma’s. En daartussen: Gould en Bach. En ook nog na de punt eenmaal, na Fauré, na Mahlers ‘Ich bin der Welt abhanden gekommen’ die Goldberg Variaties.

O ja, lieve God, mijn leven heeft zin!”

Dank, lieve inzenders, dat jullie dit met mij hebt willen delen.

Geplaatst in Log