Woensdag is het studiedag, en dat betekent, voor mijn zoon, dat hij niet naar school hoeft. Daarop volgt Hemelvaart. Er zijn veel vrije dagen in het vooruitzicht. We moesten maar iets leuks verzinnen. Mijn zoon wil al heel lang een fietstocht maken. Mijn broer wil graag een fietstocht maken. Dan wil ik ook een fietstocht maken. Dauwtrappen, werd dat vroeger genoemd. Ik weet niet of het nog bestaat, dat dauwtrappen dat we vroeger deden. Maar we vinden het allemaal heel goed bedacht, vooral als we op woensdag gaan. Op Hemelvaart zelf zou het te druk zijn op het fietspad. Maandag weten we het eigenlijk al: het regent, en het zal de rest van de week wel blijven regenen. Op dinsdag heropenen we de onderhandelingen. We moeten nog iets leuks verzinnen. Plan B. Pretpark. Six Flags. Dat heette vroeger anders, en heet nu weer anders.
Dit lijkt ons een enorm goed idee. Vooral als het regent, dan zal het vast niet druk zijn.
Onderweg, bij het tankstation, nemen we allemaal een broodje filet americain met ei en ui.
Aan het broodje kan je goed merken dat uien goedkoper zijn dan eieren of gemalen vlees,
hoe lang het ook bevroren is geweest.
We krijgen er gratis een flesje fruitmelk bij, een glazig sap bevattende uitsluitend
natuuridentieke ingrediënten. Heerlijk. De parkeerplaats van Walibi World is praktisch leeg.
We zetten het autootje van mijn broer naast een andere auto, dat hij niet zo allenig klein staat te wezen op de enorme vlakte. Bij de kassa staat geen rij. Er is maar één enkele kassa open.
We vragen waar de achtbaan is. Daar komen we voor. De kassajuffrouw lacht meewarig: er zijn er zeven meneer. Dan vragen we naar de achtbaan die het minst ver lopen is. We moeten door een eindeloos pad, en daarna over twintig hekken klimmen, voordat we bij de ingang zijn. De attracties zijn uitsluitend bereikbaar door een langdurig en ingewikkeld systeem van sluizen, looproutes, gemiddeld gerekend over het seizoen bedraagt de wachttijd voor de achtbaan anderhalf uur. Overal kom je bordjes tegen met een indicatie van de wachttijd. Hoe creëer ik een file. Maar er is geen wachttijd. Het is alleen maar heel ver lopen.
We mogen meteen gaan zitten. Er is op ons gewacht. De eerste achtbaan is verbijsterend: je moet eronder in een bakje hangen, stevig ingesnoerd. Tassen kun je op het tegenoverliggende uitstapperron gooien. De vier meisjes die dadelijk zullen worden gelanceerd, doen allemaal hun schoenen uit en zetten die keurig op het houten plankier dat aanstonds hydraulisch onder ons zal worden weggenomen: verontrustende voortekenen te over.
Een van de jongens van de crowd control zet, zodra de trein tergend langzaam steil omhoog kruipt, de schoenen allemaal achterstevoren gepaard neer in de kuil die onder de vertrekkenden is gedaald.
Het is maar goed dat ik vastzit in de klem, die over mij heen is geschoven, al voel ik nu wel, dat er toch enige bewegingsruimte ontstaan is, er zit duidelijk speling in. Maar hij kan niet helemaal losschieten, er zit een extra veiligheidsriem aan de klem geklikt. Als je erin knijpt, schiet hij open. Hoger die handen, hoger.
Dan worden we in allerlei onnatuurlijke houdingen in twaalf seconden over een traject van ruim twee kilometer geslingerd. Ik zie mijn broer zijn kop intrekken bij ieder ijzeren hulpstuk, dat we passeren. Hij vindt van zichzelf dat hij toch iets langer is dan gemiddeld. Hij schreeuwt het uit, als we naar beneden storten, over de kop met maar juist voldoende snelheid de looping ronden. Ik sluit mijn ogen, denk: twaalf seconden.
Mijn zoon weet dat je je nergens aan vast moet houden, maar juist je armen omhoog moet gooien, en dan hoor je te gillen, niet schreeuwen, maar gillen. Ik kan dat niet. Ik kreun zachtjes, bijna verbeten. Het is zo voorbij.
We mogen meteen nog een keer. We kunnen gewoon blijven zitten. Ik wil dat niet. We stappen uit. Het broodje moet weer naar beneden. Over het terrein verspreid vind je zeven achtbanen, we hebben ze allemaal gedaan. En het moet gezegd: men raakt eraan gewend.
Aan het eind van de dag stappen we geroutineerd in en uit, ronden dezelfde baan zonder haperen nog maar een keer. Ik open mijn ogen.
We laten ons in een hoge paal omhoog schieten en weer terug naar beneden vallen, we worden in een hele grote centrifuge drooggemalen, we eten een aardappel die kunstig in een spiraal is gesneden, we bezoeken een kasteel van plastic met een voorstelling die ons bang moet maken, niks aan de hand. Voor de waterbaan bedanken we. Er valt beslist wat voor te zeggen, lange wachtrijen in een pretpark, dat het lichaam de gelegenheid geboden wordt zich enigszins te herstellen van al dat geroer met de zwaartekracht. Het roept de vraag op: wat is leuk? In de rij staan is niet leuk, maar maakt de beloning, de attractie zelve, wel veel leuker, exclusiever: eindelijk, na heel lang wachten, is het gelukt. Je bent geweest. Onbeperkt toegang tot deze martelmachines maakt ze ook daadwerkelijk tot martelmachines.
Aan het eind van de dag zie ik een soort Henk Schiffmacher wat verloren in een winkeltje staan, ik weet niet zeker of hij nu bij de inboedel hoort of gewoon een wat uitgesproken vader is. De pretparkbezoekende mens is van een verpletterende modaliteit. Donderdag, de Hemelvaart, besteden we dan nuttig met een bezoek aan de Ikea. Een koffiepot, een spaarlamp. Vanmorgen zegt de radio dat de pretparken een teleurstellende Hemelvaart beleefden, terwijl de meubelboulevards enthousiast spraken van grotere drukte dan verwacht. Precies zo deden we dat.
Vanaf de Ikea zit je zo bij de Arena, alwaar men naar de film kan in achttien overdekte zalen.
Eindelijk komen we aan een professioneel ogende wachtrij toe. Da Vinci code. Het boek niet gelezen, maar de film gezien. Dat moest: met Hemelvaart waren er twee kinderen, allebei twaalf, eentje van mezelf en eentje van een ander, en die zien de leeftijdsindicatie als een bovengrens: ik geloof dat ze denken dat als er 12 bij een film staat dit betekent dat de film niet erg geschikt is voor kijkers ouder dan dat. Dit hebben wij er van geleerd: Jezus leeft, in de gedaante van een redelijk mooie vrouw, die bij de Franse politie werkt. Als ik de kerk was, zou ik best blij met die conclusie zijn.