Starik loopt hopeloos achter

Vandaag twee eenzame uitvaarten, de nummers 74 & 75, er is sprake van een bescheiden jubileum. De verslagen volgen later. De indruk onstaat, dat die gepubliceerd gaan worden op het binnenkort toch daadwerkelijk in gebruik te nemen officiële webadres www.eenzameuitvaart.nl

Als die verslagen maar klaar waren. Dat zijn ze niet. Morgen word ik moeder van twee kleine poesjes. Komt er ook niks van. Zondag heb ik verklaard tot rustdag, de eerste en enige in lange tijd. Maandagochtend dan: des middags bezoek ik – waarom toch?- de persconferentie van Amsterdam Wereldboekenstad, om te lobbyen voor het hopeloze www.duizenddichters.nl.

Zal wel dinsdag worden dus, maar dan moet ik een workshop bedenken, die ik woensdag aan scholieren ihkv de Week van de Poëzie in een rondvaartboot moet bieden, anderhalf uur lang, dan moet er toch wel wat te worken en te shoppen zijn.

Gisteren was ik in een hotel in Garderen, waar ik een lezing gaf ten behoeve van de Studiedagen Dienst Humanistisch Geestelijke verzorging / Ministerie van Justitie, (dat zijn dus mensen die voor hun beroep met gevangenen kletsen en af en toe op zichzelf studeren om de geest te laten waaien) voor wie ik bovendien dit gedicht -in opdracht- schreef, dat mooi gedrukt is geworden op een echte loodgieterspers, bij boekdrukatelier ‘T Y. Piet Gerbrandy vindt het niks, mag ik aannemen, omdat hij Tegen Het Schrijven Van Gedichten In Opdracht Is, zoals hij in ‘De Volksverheffing’ bekend heeft gemaakt. Het aardige is, Piet, dat het gedicht zelf ook weer over het opdrachtwezen gaat. Zo redt men zich overal wel weer uit. Dat nu is precies het verschil tussen de zangers en de zeikerds, de katholieken & de gereformeerden. We zijn allemaal even vervelend. Je moet er maar zin in hebben.

Het laagste lied

Ik zing voor u een lied als u mij vraagt
een lied voor u te zingen, ik lepel graag
geschiedenissen op, verklaar mij nader
zolang u maar met mij vergadert.

Ik toon mijn ware gezicht op bestelling
geef grif mijn fouten toe en sla zodra
u dieper graaft weer haastig dicht, of
produceer op uw verzoek een aarzeling.

We weten allebei, we weten, u en ik
dat als ik, bleek van schrik, mijn lieve
liedje voor u zing, dat ik de waarheid lieg.

Ik ken haar niet. Ik ben een vogel in een kooi
een angstig stuk verdriet. En toch, en toch,
ik vind het mooi, dat u mij ziet: ik ben er nog.

+

Geplaatst in Log