Nieuwe Oosterbegraafplaats, dinsdag 18 januari 2005, 10.30 uur
dichter van dienst: Anneke Brassinga.
mevrouw Klara Meta Geertruida van Wetteren, 20 april 1941 Amsterdam-
overleden om 1 uur ’s nachts op 7 januari 2005, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam.
Haar moeder overleed op 14 oktober 2004 op 101 jarige leeftijd en werd eveneens begraven op de Nieuwe Ooster. Mevrouw van Wetteren heeft een tijd in Portugal gewoond, was getrouwd met een Portugees, maar was reeds geruime tijd gescheiden. Haar enig familielid, een oudere neef, woont niet in Amsterdam en is niet in staat om naar de uitvaart te komen.
Ze was van beroep verpleegkundige. Ze bewoonde een keurige woning,
wandmeubel, staande klok, evenwel tussen de keurige spulletjes trof de Dienst een enorme chaos aan, waarschijnlijk als gevolg van psychische problemen.
Voor Anneke Brassinga is het de eerste eenzame uitvaart die zij zal verzorgen.
In de aanloop blijven veel vragen onbeantwoord: waaraan overleed ze? Hoe lang lag ze in het ziekenhuis? Anneke probeert het bij het ziekenhuis, de pastor daar blijkt niet bereid om informatie te verstrekken, zonder toestemming van meneer Frits, want ze wist ook helemaal geen achternaam. Maandagavond bel ik haar, als ze juist doende is voor de derde maal haar gedicht netjes over te typen, om te horen of alles is gelukt, en alles is gelukt. Ik leg haar uit dat het meneer Fritz is, met een z, Ger Fritz. Oja,jaja. Tot morgen.
Inmiddels maakt meneer Starik gebruik van de gelegenheid gebruik om te vertellen dat hij tien dagen op verlof gaat, aansluitend op de uitvaart neemt hij de trein naar het vliegtuig dat hem uit de regen naar een wolkenloze hemel zal vervoeren. Daarnaast kan bij wijs van huishoudelijke mededeling worden opgevoerd dat eenzame uitvaart nummer 34 aanstaande donderdag door AT 5 wordt uitgezonden, om 7,om 9, om 11 uur in de avond, een programma dat geloof ik zoiets heet als Kort Amsterdams Peil. Al wie een videorecorder bezit en in staat is op het rode knopje te drukken,wordt uitgenodigd dat voor mij te doen en dan band vervolgens naar mij op te sturen, want ik ben er niet om van mijn eigen vijf minuten glorie te genieten. Zie twee of drie weblogs naar beneden om te lezen hoe dat zo gekomen is.
Dinsdag, tien over tien. Tegen iedere verwachting in kom ik droog over. Voor het eerst sinds twee november fiets ik over de Middenweg, waar Theo van Gogh gelegen heeft, er staan twee auto’s geparkeerd, er is niets te zien, toch huivert men. Anneke Brassinga arriveert, veel netter dan op de omslag van de bundel, die ik van haar bezit. Ze heeft zich netjes opgemaakt, ze draagt een synthetische bontjas, die bijgevolg geheel niet mottig is.
En even later ook heer Fritz. Op zijn verlofdag, toch gekomen. Fritz kondigt aan dat de pensioenpapieren zijn getekend. Er is zowaar nog enige familie: een goeddeels dove oudoom, een achterneef, zijn vrouw. Ze betonen zich dankbaar dat er een dichter is. Ze vinden dat keurig. Heel verzorgd. De oudoom kondigt aan dat hij het Onze Vader wel wil zeggen. Zo is dat bij moeder ook gegaan. Zo spreken we dat af.
Op de Ooster speelt altijd de organist zijn sterk vereenvoudigde versie van het Air van Bach, dan spreekt Brassinga, duidelijk, niet te snel, iets luider dan gebruikelijk in de aula: voor oudoom.
Het kind
voor Klara Meta Geertruida van Wetteren 20/4/1941 – 7/1/2005
Er is een moeder in ons leven, zij is
de grond en weet waarom wij zijn geboren,
zij gaat ons overal vooruit, waar zelf
wij nog niet lopen konden – – ook
op de onbetreden aarde onderwerelds
al was zij daar te rusten neergelegd,
al werd zij honderd en bijkans ons kind.
Jij gaat haar na alsof ze heeft geroepen:
Klara, dochter, kom, je wordt gemist.
Was er geen mens of dier om mee te spreken?
De staande klok sloeg elk kwartier, kla-
wetterend refrein van stilte. Twaalf weken
ben je wees geweest – – twaalf eeuwen?
Rust nu in vrede, wees voorgoed herenigd.
Anneke Brassinga
De organist zet zijn tweede stuk in, Herfst van Vivaldi, oudoom gaat achter de katherder staan en kondigt zijn gebed aan, bedankt de aanwezigen op deze besloten bijeenkomst voor de aanwezigheid en bidt het Onze vader zonder haperen. Het derde stuk zet in, de deuren mogen open en een schtterend laag zonlicht vult de kleine aula. We staan. Maar we moeten wachten. We zien een andere stoet uit de grote aula komen, minstens vijftig mensen. Zoveel heeft voorrang. Het derde stuk is allang afgelopen, als wij ons in beweging zetten. Buiten kwetteren de groene papegaaien. Halverwege moeten we nog eens wachten op het uitladen van de voorgaande kist. Als we langslopen, horen we de voorganger opnieuw en uit de verte het Onze Vader zeggen, bij die andere kist. We gaan voorbij met uitzicht op de grote familie, we gaan in een bocht om de andere stoet heen, tot we aangekomen zijn. Nu heeft de grote cirkel vrij zicht op ons gering gezelschap: zwijgend staan we bij de kist. Even later horen we een kind dat hard begint te huilen. De kist daalt. We slenteren terug. Naar de gemeentekoffie.
De familie neemt één kopje elk, dan neemt men onder veel plichtplegingen afscheid. We weten nu veel meer van de werdegang van Klara van Wetteren. Ja, ze had een kindje, en dat is gestorven, lang geleden al. Daar ergens moet het zijn misgegaan. Wij blijven achter. Leeg moet de pot. We zijn tevreden. Het was fijn, dat de oudoom bad.